Vanaf oktober tot eind november kun je de voorjaarsbollen planten, zoals narcissen, tulpen, uienbollen en nog vele andere soorten. Om daar ruimte voor te maken, haal ik eerst de dahlia’s eruit. De reden dat ik dit verhaal nu pas plaats, is dat ik zo lang mogelijk mijn dahlia’s wil laten staan, ze geven nog steeds bloemen. Voordat ik de bollen plant, gooi ik nog wat zand door de kleigrond die wij hebben. Daarnaast splits ik de vaste planten die te groot zijn geworden en verzet ze of geef de plant weg.
- Dahlia’s eruit die uitgebloeid zijn. Dit doe je als volgt: knip het groen af tot 10 cm boven de grond. Spit voorzichtig de knollen met een spitvork uit de grond zodat deze niet beschadigen en spoel ze af. Laat water uit de stengels lopen, anders gaat hij rotten. Als ze droog zijn, kun je ze op een donkere vorstvrije plaats bewaren.
- Het splitsen van vaste planten: je haalt de hele plant uit de grond, zet de spa erin, soms kan de plant zelfs in 3 of 4 stukken en zet ze opnieuw terug verspreid over je tuin. Dit gaat vooral goed bij de ooievaarsbek( geraniumsoorten)
- En dan het feest van het poten van de bollen!! Ik meng alle zakken in een grote mand en strooi ze over de tuin! Waar de bol komt, daar poot ik hem in de grond. Dit geeft een heel vrolijk beeld, ze komen niet allemaal tegelijk op, dus heb je altijd iets bloeiends. Ik let wel een op combinaties van kleur, dit jaar gekozen voor verschillende tinten oranje, donker rood, roze en voor de drama in het geheel de hele donkere tulpen. In de voortuin kies ik voor narcissen en tulpen in het wit en geel.